Bij arrest nr. 331 518 van 22 augustus 2025 heeft de Raad, zetelend met drie rechters, de beslissingen tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten en tot terugleiding naar de grens, bij hoogdringendheid, geschorst. Deze schorsing gebeurde op grond van de vaststelling dat prima facie geen zorgvuldig onderzoek werd gevoerd met betrekking tot de ernstige aanwijzingen dat de betrokken vreemdeling in het land waarnaar hij zou worden verwijderd dreigt te worden onderworpen aan folteringen of onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen. De Raad heeft er hierbij, onder meer, op gewezen dat het bestuur is voorbijgegaan aan een eerdere rechterlijke uitspraak van een Amerikaanse rechtbank waarbij een risico op foltering in het land van herkomst van de betrokken vreemdeling werd weerhouden. Tevens heeft de Raad benadrukt dat artikel 3 van het EVRM in absolute termen folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen verbiedt.
Bevel om het grondgebied te verlaten met vasthouding met het oog op verwijdering - inreisverbod - schorsing
22/08/2025