De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen is een onafhankelijk administratief rechtscollege. Bij de Raad kan beroep aangetekend worden tegen beslissingen van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, tegen beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken en tegen alle andere individuele beslissingen die genomen zijn met toepassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (Vreemdelingenwet).

Lees meer...

Nieuws

07/01/2025

De Verenigde Kamers van de Raad onderzoeken de bestaansmiddelenvereiste uit artikel 40ter, §2, tweede lid, 1° van de vreemdelingenwet en de behoefteanalyse uit artikel 42, §1, tweede lid van de vreemdelingenwet in specifieke gevallen waarbij de vreemdeling-aanvrager ook eigen bestaansmiddelen aantoont.

10/12/2024

De Raad dient zich te buigen over de wettigheid van een beslissing waarbij een medische regularisatie-aanvraag (artikel 9ter van de vreemdelingenwet) ontvankelijk, doch ongegrond wordt verklaard. Het gaat om de situatie van een Albanees minderjarig kind dat lijdt aan de ziekte van Duchenne (spierdystrofie).

Zowel verzoekers als de arts-adviseur van de Dienst Vreemdelingenzaken bevestigen dat deze spierziekte een fatale afloop zal kennen. Er is geen genezing te verwachten en er kan enkel ondersteuning en comfortzorg worden geboden.

02/12/2024

De RvV wil zich inzetten voor een meer kindvriendelijke justitie zoals voorzien in de richtlijnen van de Raad van Europa.

27/11/2024

Verzoekster is van Oegandese nationaliteit en baseert haar volgend verzoek om internationale bescherming uitsluitend op haar seksuele oriëntatie.

25/09/2024

De aanvraag van een gezinsherenigingsvisum van een onderdaan uit Gambia, echtgenoot van een Belgische dame, werd geweigerd omdat de referentiepersoon niet over stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen beschikt.

In de bestreden beslissing stelt verweerder dat spaartegoeden op een rekening niet beschouwd kunnen worden als regelmatige bestaansmiddelen. Verzoeker verwijt verweerder geen rekening te hebben gehouden met de spaartegoeden waarover de referentiepersoon beschikt.