Een algemeen rechtsbeginsel kan als autonome rechtsgrond worden aangewend om een bestuurlijke beslissing te onderbouwen. Artikel 42septies van de vreemdelingenwet vormt echter de wettelijke verankering van het algemeen rechtsbeginsel “fraus omnia corrumpit”, wat de beëindiging van het verblijfsrecht van familieleden van een burger van de Unie c.q. Belg betreft. Gelet op het beginsel dat de bijzondere regel voorrang heeft op de algemene regel en gelet op het gegeven dat de algemene rechtsbeginselen in de normenhiërarchie naast de wet staan en deze de wet slechts kunnen aanvullen in de mate dat er onduidelijkheden of leemtes zijn in de wet, zonder er evenwel in beginsel van te kunnen afwijken of er tegen in te kunnen gaan, moet dan ook voorrang gegeven worden aan de duidelijke en specifieke bepaling van artikel 42septies van de vreemdelingenwet. Hierbij dient te worden opgemerkt dat artikel 42septies van de vreemdelingenwet in geval van fraude slechts voorziet in de mogelijkheid om een einde te stellen aan het verblijfsrecht (ex nunc) en niet om dit verblijfsrecht in te trekken (ex tunc). De toepassing van het algemeen rechtsbeginsel “fraus omnia corrumpit” werkt in casu dan ook contra legem hetgeen niet is toegelaten (RvV 31 augustus 2015, nr. 151 466).
Fraus omnia corrumpit
04/11/2015