Vernietiging visumweigering (Gaza)

De Raad werd gevat met een vordering tot schorsing en nietigverklaring gericht tegen beslissingen tot weigering van visumaanvragen (gezinshereniging) die waren ingediend door Palestijnse familieleden van Belgische en Franse onderdanen. In een arrest nr. 303 148 van 13 maart 2024 heeft de Raad de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid tegen dezelfde beslissingen niet-ontvankelijk bevonden.

In de huidige zaak, behandeld door drie rechters, oordeelde de Raad, na een theoretische beschouwing over begrippen die voor de zaak relevant zijn, dat de verweerder niet had geantwoord op alle argumenten die door de verzoekers waren aangevoerd.

Bovendien was de Raad van oordeel dat de verweerder geen rekening had gehouden met de specifieke omstandigheden van het geval: de situatie in het land van herkomst van verzoekers en het feit dat het momenteel onmogelijk is om hulp naar Gaza te sturen.

De beslissingen worden daarom vernietigd (RvV 9 april 2024, nr. 304 540).

17/04/2024