De Raad diende zich uit te spreken over een beslissing tot intrekking van de vluchtelingenstatus van een Turks onderdaan. Deze werd geacht bindingen te hebben met de PKK op basis van de informatie, die door de Staatsveiligheid werd meegedeeld. De Raad verduidelijkt in enkele theoretische beschouwingen het begrip “gevaar voor de nationale veiligheid”, dat een bijzonder hoog dreigingsniveau impliceert en dat, zelfs bijzonder ernstige, gemeenrechtelijke misdrijven uitsluit. Het begrip omvat rechtstreekse of onrechtstreekse bedreigingen, gericht tegen de onafhankelijkheid, de ontwikkeling, de integriteit of de Grondwettelijke orde van de staat, evenals spionage, militaire sabotage en terroristische activiteiten. De Raad oordeelt dat uit de informatie waarop de verwerende partij zich baseert, gekoppeld aan de verklaringen van de verzoeker, niet kan worden opgemaakt dat verzoeker een dergelijk profiel vertoont. De Raad hervormt bijgevolg de bestreden beslissing en de verzoeker behoudt de vluchtelingenstatus (RVV, 26 februari 2025, nr. 322 508).
Naar aanleiding van een beroep tegen een beslissing tot intrekking van de vluchtelingenstatus, verduidelijkt de Raad het begrip ‘gevaar voor de nationale veiligheid'
20/03/2025